Het Magnificat, een ode aan God en aan Maria
Vol vreugde spreekt Maria:
“Mijn hart juicht en jubelt, zo blij ben ik van binnen.
Nieuw leven is mij gegeven, God heeft mijn wens vervuld.
Ik ben maar een gewone vrouw.
In de ogen van de mensen helemaal niet bijzonder.
Maar God heeft mij gezien, Hij heeft mij bevrijd en vervuld van zijn Geest.
Ik heb nu begrepen dat God niet let op het grote, het flinke.
Hij heeft juist oog voor het kleine, het kwetsbare.
Daar gaat zijn zorg naar uit.
Ieder mens, man en vrouw,
die leeft en zorgt voor Gods schepping
zal groot zijn in de ogen van God.
God zal hen helpen en beschermen.
Hij zal hen voeden en liefhebben.
Hij zal vader en moeder zijn voor iedereen,
die zijn kind genoemd wil worden.
Zing en juich met mij mee,
want elke mens zal nu en altijd meetellen bij God.
God heeft ons geschapen naar zijn beeld.
We zijn allemaal gelijk aan elkaar,
de een is niet meer dan de ander.
Als wij zo zullen leven
kunnen wij ons geluk niet op.
Zo zal het zijn.”
Bijbeltekst bewerkt en herschreven
door Marijke ten Kortenaar