KRUISHEREN en KRUISHERENKAPEL
De Orde van het Heilig Kruis ontstond in de 13e eeuw. De leden ervan, voornamelijk priesters, noemen zich Kruisbroeders. In Nederland staan ze ook bekend onder de naam Kruisheren. Hun voornaamste bezigheden in de loop der eeuwen zijn onderwijs, zielzorg en maatschappelijk werk. De spiritualiteit van deze kleine orde kenmerkt zich door protest tegen onechtheid, pleidooi voor authenticiteit, nabijheid bij mensen, tolerantie en democratie.
Oorsprong
De oorsprong van de Orde van het Heilig Kruis (Ordo Sanctae Crucis, O.S.C[r].) ligt in de 13e eeuw in de buurt van Luik. Enkele mannen uit het kanunnikencollege van de kathedraal van Luik wilden het oorspronkelijke ideaal van de Kanunniken herstellen: leven in een gemeenschap met gebed en zielzorg voor de aan de kerk verbonden mensen.
Naast gemeenschappelijk gebed legden ze zich voornamelijk toe op de verzorging van pelgrims en kruisvaarders. Al spoedig ontstonden er in West-Europa diverse kloosters. Ze namen de Regel van Augustinus als grondslag voor hun gemeenschapsleven.
De Kruisheren in Uden
De eerste kruisheren vestigden zich in de 17e eeuw rond Uden. Zij waren na het ‘Beleg van 's-Hertogenbosch’ uit die stad verdreven en vestigden zich daarop in het vrije Land van Ravenstein, waar Uden onder viel. Zij stichtten onder andere een Latijnse school, een klooster en kapel. Ze waren eveneens de stichters van het klooster ‘Maria Refugie’, dat later aan de ‘Birgittinessen’ van ‘Coudewater’ werd verkocht. In 1712 bouwden ze een achthoekige kapel in Uden, waar volgens een legende een Lindeboom stond met daarin een Mariabeeld. Begin 20e eeuw werd een nieuw complex gebouwd, dat bestond uit het Kruisherenklooster en de Kruisherenkapel. Deze kapel werd gebouwd in de jaren 1904-1905 naar ontwerp van Caspar Franssen.
De Kruisherenkapel
De in neogotische bouwstijl opgetrokken kapel heeft drie beuken, waarbij de bakstenen muren zijn voorzien van speklagen. Aan de voorzijde zijn twee torens aangebracht met een naaldspits. Boven de drie ingangen zijn frontalen aangebracht. Boven in de voorgevel zijn twee beelden aangebracht in een nis: een Mariabeeld met daarboven een beeld van een baldakijn. Het middenschip heeft een zadeldak en de zijbeuken een lessenaarsdak. Het priesterkoor heeft een zevenzijdige sluiting, waarin ramen in lancetvensters zijn aangebracht. Het koor is voorzien van een straalgewelf en het schip van kruisribgewelven. Bij de zijbeuken zijn kleine apsissen aangebracht.
In de kapel was een 17e-eeuws orgel aanwezig, mogelijk van Conradus Ruprecht II. Deze is in 1871 vervangen door een Vollebregt-orgel van het Kruisherenklooster in Sint Agatha. Uiteindelijk werd na de Tweede Wereldoorlog de huidige orgel geplaatst, een orgel van de firma Verschueren.
Het klooster
Het klooster bestaat uit twee bouwlagen, voorzien van speklagen met daarboven een zadeldak en enkele dakkapellen en is gebouwd in een L-vorm. Voor de bouw zijn gelijke bouwmaterialen gebruikt als bij de kapel. Samen met de kapel omgeven zij de kloostertuin. In het klooster waren kamers aanwezig voor de broeders, werkplaatsen, een wasserij, een bibliotheek en een refectorium. Tevens is er een sacristie met een nachtkoor en daarboven acht glas-in-loodramen. De gevels van het klooster zijn voorzien van stolpvensters met segmentbogen.
Uitbreiding vond plaats in 1939 en 1985. Het klooster is in 2001 aangewezen als rijksmonument
De huidige situatie
De Kruisheren hebben het klooster en de kapel in 2009 verkocht. De huidige eigenaar is Brabant Zorg. Stichting Kruisherenkapel huurt en exploiteert de kapel De kapel en enkele ruimtes worden gebruikt voor de activiteiten van de Kapelgemeenschap Ter Linde. Het klooster is in 2012 omgebouwd tot een appartementencomplex. De Kapel doet ook dienst als locatie voor concerten , tentoonstellingen, uitvaartdiensten en lezingen.